Reactie van het college van burgemeester en wethouders, vastgesteld op 16 februari 2021, op het Advies Jeugdbeleid 2021-2024 Nuenen - Adviesraad Sociaal Domein Nuenen c.a., 7 januari 2021

In de digitale vergadering van 17 december heeft de ASD de nota Concept jeugdbeleid 2021-2024 van december 2020 besproken. Op basis van deze nota, de discussies in de ASD met de opsteller Meriam van Onzenoort en de onderlinge discussies, heeft de ASD adviezen en opmerkingen geformuleerd om het voorgestelde beleid meer gefocust en beter toetsbaar te maken.

Samenvatting

De nota geeft een goed en duidelijk overzicht van de jeugd en de jeugdhulp in Nuenen. De inventarisatie van de algemene voorzieningen en de geconstateerde problemen zijn in breed en goed overleg met de professionals tot stand gekomen. Als ambitie is gekozen om alle jeugdigen te laten opgroeien in een kansrijke, gezonde en veilige omgeving en hen de kans te bieden mee te doen in de maatschappij. Daarna worden voor Nuenen veertien beleidsopties geformuleerd en uitgewerkt. De nota vormt een degelijke basis om beleid voor jeugdhulp te formuleren.

De veertien beleidsopties zijn abstract geformuleerd, waardoor de te verwachten resultaten en de benodigde budgetten nog onvoldoende duidelijk zijn beschreven. In tijden van schaarste aan mensen en middelen, is het aan te bevelen te prioriteren en een indicatie te geven van de beschikbare budgetten. De effectiviteit van het beleid wordt verder vergroot als bij elk doel wordt geformuleerd wanneer de gemeente haar beleid geslaagd vindt.

Met onze adviezen, vragen en suggesties stimuleren we de gemeente het beleid effectiever te maken.

Adviezen

Doelstellingen

Op basis van een analyse van de huidige situatie van de jeugdigen in Nuenen, beschrijft de nota een visie voor de jeugdigen en enkele ambities. Daarbij is gekozen om situaties te normaliseren, deze niet te problematiseren, en de nadruk te leggen op preventie. Op basis van die visie, de ambities en de huidige situatie van de jeugdigen, zijn veertien goede doelstellingen als beleidsopties geformuleerd. Op dit moment, nog zonder prioritering, zonder concreet tijdplan en zonder duidelijke financiering en/of commitment. Er is een grote invloed van de beschikbare financiële middelen op het bereiken van de doelstellingen. "Geld stuurt beleid" is de ervaring. Als er evenveel inzet is als in het verleden, dan is het niet te verwachten dat het aanmerkelijk beter zal gaan dan in het verleden. Het lijkt verstandig aan te geven dat de ambities geld gaan kosten. Maar op termijn is te verwachten dat deze ambities leiden tot lagere uitgaven aan jeugdhulp, dan wanneer die ambities niet worden uitgevoerd. Het uitgangspunt ‘de raad bepaalt het beleid, het college zorgt voor de uitvoering’ vereist dat het jeugdbeleid duidelijke (politieke) keuzes, een indicatie van de te verwachte verbeteringen en een financiële onderbouwing formuleert.

  • Advies: De ASD adviseert het beleid minder vrijblijvend te maken door een prioritering van de beleidsopties aan te brengen, een globale indicatie te geven van een tijdplan en de gevraagde budgetten te kwantificeren.
  • Advies: Bij prioritering adviseert de ASD mede een nadruk te leggen op beleidsopties die een grote groep jeugdigen tot baat kan zijn. Als voorbeelden: Verhoging van de weerbaarheid en het jongerenwerk zijn waardevol voor alle jeugdigen.
  • Advies: Beschrijf bij elke doelstelling zo concreet mogelijk wanneer de gemeente het gevoerde beleid geslaagd vindt. Die beschrijving moet verder gaan dan de constatering dat het budget is besteed.

We hebben het concept beleid aangepast. Per doelstelling is nu concreter aangegeven wat we gaan doen en welke resultaten we nastreven. We hebben geen prioritering aangebracht, ook niet in tijd. Het betreft een samenhangend pakket van maatregelen. Welk doel voor een jeugdige belangrijk is kan steeds wisselen en is afhankelijk van leeftijd en omstandigheden.

Er is bewust gekozen de nota te beperken tot jeugdigen tot 18 jaar. Uit het oogpunt van focus is dat te verdedigen. Echter, de leeftijdsgroep 18-23 kent deels dezelfde en deels andere problemen. Deze groep vraagt ook om beleid. Zeker met het oog op preventie is het hanteren van een strakke scheidslijn bij 18 jaar niet wenselijk.

  • Advies: Onderzoek welke voorzieningen en maatwerk voor deze groep nu beschikbaar zijn en of dat voldoende is.

In de praktijk stopt de inzet niet per definitie als een jeugdige 18 jaar is geworden. Het jongerenwerk richt zich bijvoorbeeld ook op de jong volwassenen. Hoewel de leerplicht stopt met 18 jaar worden ook de oudere jeugdigen gestimuleerd een startkwalificatie te halen etc.

Meten en evalueren

De nota noemt een aantal malen dat het meten van de effecten van preventie lastig, zo niet onmogelijk is. Zonder de problemen van het meten te onderschatten, geldt dat systematisch meten nuttige informatie geeft. Het CBS en de GGD doen niet anders. Die metingen moeten wel goed worden geïnterpreteerd. Zonder data is het blind varen op gevoelens. Onze jeugd mag niet afhankelijk zijn van alleen de mening of het onderbuikgevoel van een aantal mensen.

Het specifieke effect van preventie is inderdaad lastig te meten. Door het doel zo concreet mogelijk te maken, kan wel worden nagegaan in welke mate het beoogde doel wordt bereikt. Cijfers alleen zeggen daarbij onvoldoende. Het verhaal/de ervaring van betrokkenen kan ook bewijskracht leveren. Tegenwoordig worden methodes toegepast om te berekenen wat je bespaart met preventie (o.a. Preventie Calculator). Je onderzoekt dan hoe de investering in de nieuwe werkwijze (inzet van wijkteams, welzijnswerk en algemene (beschikkingsvrije) voorzieningen, .. ) zich terugverdient en wat de leerpunten daarbij zijn.

  • Advies: Bij het formuleren van beleid is het verstandig de te bereiken doelen zo concreet mogelijk te formuleren. Dat bevordert het beter begrijpen van het doel, maakt de uitvoering eenvoudiger en consistenter met het beleid, de grootte van de benodigde budgetten is duidelijker te bepalen en ook de evaluatie van het beleid wordt eenvoudiger.

Het conceptbeleid is aangepast op basis van dit advies. Per doel is uitgewerkt hoe we inzicht hebben en wat we gaan meten. In een aantal gevallen hanteren we een streefcijfer. In een aantal gevallen leggen we uit waarom we dit niet doen. Voor zover op dit moment bekend is aangegeven welke budgetten we gebruiken voor de uitvoering. We vragen de raad om een uitvoeringsbudget van € 15.000 beschikbaar te stellen. Het is mogelijk dat voor de realisatie van doelen in de toekomst aanvullend budget nodig is. We nemen dit dan mee in de reguliere begrotingscyclus.

  • Advies: In alle gevallen, maar vooral als voldoende inzicht in de eigen situatie en bruikbare metingen ontbreken, moet de gemeente bij de formulering van haar beleid en de gekozen uitvoering, zich ook richten op zaken die wetenschappelijke onderbouwd zijn en/of waar in andere gemeenten al ruime ervaring mee is opgedaan. Probeer nieuwe acties uit in een pilotgemeente binnen de groep van elf gemeentes. Leer van elkaar.

Wij maken waar mogelijk gebruik van activiteiten en methodieken die wetenschappelijk onderbouwd zijn of waar andere gemeenten goede ervaringen mee hebben. We sluiten vaak aan bij regionale projecten.

Jongerenwerkers

Jongerenwerk is er niet specifiek voor jongeren met problemen, maar voor de hele groep jongeren van Nuenen. Jongerenwerk heeft een vroeg signalerende functie, werkt preventief, en draagt zeker bij aan het bereiken van de ambities van de gemeente. Toch blijft de vraag hoeveel jongeren de jongerenwerkers (kunnen) zien en daarmee voldoende kunnen signaleren. Aangegeven wordt dat het jongerenwerk 225 jongeren structureel in beeld heeft, dat is ca. 10% van het totaal aantal jeugdigen van 10-23 jaar.

  • Advies: Onderzoek of de jongerenwerkers de relevante jeugdigen die in aanmerking komen voor jeugdhulp voldoende bereiken en/of kunnen bereiken. Geconstateerde knelpunten kunnen dan onderdeel worden voor actie door de gemeente.

Dit advies is overgenomen en opgenomen als actiepunt bij doel 14. We streven naar het vergroten van het bereik.

Doorverwijzing

“Op grond van de Jeugdwet mogen ook artsen en gecertificeerde instellingen verwijzen naar jeugdhulp. In dat geval is het van belang dat deze verwijzer goed blijft volgen hoe het met een jeugdige gaat".

De gemeente kan deze doorverwijzing niet blokkeren. Wel kan ze investeren in de samenwerking tussen bijvoorbeeld de kinderpsycholoog, de praktijk-ondersteuner-huisartsen (poh) kind& jeugd en het CMD. De kinderpsycholoog krijgt dan een vergoeding voor een aantal uren overleg per jaar, bijvoorbeeld met elke poh kind & jeugd een uur per maand. De kinderpsycholoog kan adviseren aan de poh of haar op afstand coachen bij een behandeling/begeleiding zodat duurdere zorg achterwege kan blijven. Dat verdien je meer dan terug.

  • Advies: Investeer in de samenwerking tussen bijv. de kinderpsycholoog, de poh jeugd en het CMD.

Het is essentieel dat de verwijzer zijn cliënt goed blijft volgen en het CMD op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken

  • Advies: Stimuleer als gemeente dat de verwijzer dat ook doet, bijvoorbeeld door de administratieve handelingen te laten ondersteunen door het CMD.

Beide adviezen gaan wij in overleg met de ASD verder onderzoeken.

Vragen en suggesties

  • Vraag: Wie heeft de regierol als er bij een jeugdige meerdere professionals zijn betrokken?
  • Op pagina 3 bij de visie en op pagina 4 bij de doelstellingen wordt een aantal keer gesproken over “alle jeugdigen” en soms alleen “jeugdigen”. Het beleid wordt met alle ambitieuzer. Suggestie: Steeds over alle jeugdigen spreken.

Deze suggestie is overgenomen.

  • Suggestie: Bij het geoorloofd verzuim een inspanningsverplichting opnemen om actief in te zetten op online onderwijs.

De gemeente kan, indien nodig, middelen faciliteren voor de leerling en via de trajectbegeleider invloed uitoefenen op de betreffende school. Het gaat erom dat een leerling qua onderwijs betrokken en sociaal aangehaakt blijft in de periode dat hij niet naar school kan.

Deze suggestie is overgenomen. Afhankelijk van de aard van het geoorloofd verzuim kunnen leerlingen (los van corona) online les volgen via bijvoorbeeld KPN KlasseContact, scholen kunnen leerlingen op afstand begeleiden via Magister. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de reden van het verzuim en de draagkracht van de leerling.

  • Op pagina 10 wordt de problematiek beschreven die extra aandacht vraag. Eenzaamheid onder jeugdigen is een van deze problemen.

Suggestie: Bied aan deze groep gratis online hulp inclusief chatrooms. Dit is een laagdrempelige stap voor jongeren die eenzaam zijn.

Deze suggestie onderzoeken wij in overleg met de GGD en het jongerenwerk. Dit is meegenomen als actiepunt bij doel 14.

Daarnaast is het onze suggestie om verder te investeren in een fysieke, herkenbare ontmoetingsplaats waar jongeren kunnen samenkomen, waarbij begeleiding vanuit jongerenwerk dan wel bv. ervaringsdeskundigen mogelijk is. De Jongerenhuiskamer bij Het Goed biedt weliswaar een mogelijkheid, maar gezien de locatie (unheimisch, ongezellig, geen buitenactiviteit mogelijk) en de beperkingen qua inrichting en activiteiten, is het de vraag of dit voor jongeren voldoende uitnodigend is.

De jongerenhuiskamer bij Het Goed is nog niet zo lang open en kon door de coronamaatregelen nog niet goed gebruikt worden. Verplaatsing of uitbreiding van de openstelling vraagt om extra middelen. Wanneer dit nodig is om de bereikbaarheid van het jongerenwerk te vergroten moeten hiervoor middelen worden opgenomen in de begroting.

  • Op pagina 14 wordt terecht geconstateerd dat de beste plek voor het signaleren van problemen het onderwijs is. Het investeren in het netwerk van (de belangrijke) scholen buiten Nuenen is daarom erg belangrijk. De lijn van school of trajectbegeleider via leerling/ouders naar de hulpverlening in Nuenen moet sneller gelegd kunnen worden en moet laagdrempelig zijn. Bijvoorbeeld de garantie dat binnen 1 of 2 weken na het eerste telefonisch contact er altijd een inhoudelijke reactie komt. Dan weten verwijzers/cliënten waar ze aan toe zijn. Zo kan de gemeente zorgen dat mensen niet vroegtijdig afhaken. Suggestie: Vraag het CMD en het LEV een snelle en gegarandeerde responstijd te hanteren. Deze suggestie is overgenomen (zie de actiepunten bij doel 14).
  • Jongeren en ouders zijn niet betrokken bij het opstellen van deze nota, omdat de input van ouders vaak alleen betrekking heeft op hun eigen situatie. Zoals de nota al voorstelt, lijkt het van belang en relevant dat zij bij het operationaliseren van de doelstellingen wel worden betrokken om daarmee de aansluiting van het beleid op hun behoeften af te stemmen.

Suggestie: Nagaan wat verstaan jongeren en ouders zelf onder abstracte begrippen zoals weerbaar maken, hoe ziet dat er in de praktijk uit?

Met deze kennis wordt het ook eenvoudiger om de doelen concreter te meten.

In beide jeugdmonitoren wordt de weerbaarheid gemeten via vragen zoals: ‘kan voor zichzelf opkomen’ en ‘heeft zelfvertrouwen’

Scholen en ouders spelen een belangrijke rol bij het weerbaar maken van jeugdigen. De gemeente biedt ondersteunende trainingen aan die de weerbaarheid verhogen . In overleg met het jongerenwerk en de GGD onderzoeken we aan welke ondersteuning jeugdigen en ouders behoefte hebben. Daarbij worden digitale vormen van ondersteuning onderzocht.